Dit item stond nog opgelijnd. Met dank aan Peter Turk, voor gegevens.
Uit een gezangenbundel, Liederen der Orde van St. Peter voor de loge Prudentia. Amsterdam, Gedrukt voor de loge. 1781*:
‘‘’Dat men dan aan onze Kunne,
Die door schoonheid elk behaagt,
Ook den vrvyen toegang gunne!’’
’t Kan niet zyn, o lieve Maagd,
Want wy willen Broeders weezen,
En niet voor elkander vreezen,
Want die Medeminnaars haat
Schuuwen wy als ’t grootste kwaad.’ (p. 59)
Nu denkt u natuurlijk: ‘O, dat is uit een vrijmetselaarsbundel. Daar mochten geen vrouwen toegelaten worden (althans, meestal niet). Bovendien: er staat toch ‘loge’ in de titel?’
Da’s waar. Maar er is hier toch iets vreemds. Want die loge ‘Prudentia’ is helemaal niet bekend. En: al die opgenomen gezangen behandelen wel gewone thema’s, zoals eerbied voor de grootmeester; maar er zijn ook liederen bij voor de inwijding bij de graad van schildknaap, ridder. Dat is niet het gewone metselaarssysteem.
Vreemd. En dat terwijl dit geen kleine bundel is. Er is veel muziek afgedrukt. Het is geen flodderbundeltje van een eendagsgenootschap, zogezegd.
Nu zijn er wel meer paramaconnieke organisaties, bekend zoals ‘De Vrije Timmerlieden’ (in Harderwijk, Maastricht en elders), – maar een Orde van Sint Peter???
Aanwijzing temeer voor de 18e-eeuwse hartstocht zich te verzamelen in organisaties van allerlei aard en type.
* Gezien: ex. KB 8 C 44:1.
Herkauwer's Blog 