Bij het opruimen van papier trok een los velletje plots Herkauwers aandacht. Da’s iets voor de blog, dacht hij, want Willem van Swaanenburg (1679-1728) is een oude liefde van hem. Niet dat diens tekst veel voorstelt, al zijn juist de twee laatste regels niet onaardig, en een wijs voorbeeld voor lieden als de steeds psychotischer wordende Thomas von der Eigendunk. Uit welke precieze bundel het precies komt weet Herkauwer niet en hij gaat het ook niet uitzoeken.
Deed hem er ineens aan denken dat er mogelijk nog een pak papier van Daalberg moet rondzwerven (daarover u al twee jaar of zo geleden geïnformeerd), met grafschriften en dergelijke, op personen. Daarvan hebt u er een aantal nog niet kunnen lezen. Herkauwer gaat zoeken.
(U mag best een grafschrift voor Herkauwer zelf inzenden hoor. Beetje zout/vilein bij dat soort ding echter wel gewenst; want anders krijgen we alleen maar het type catsiaanse poezie zoals voorkomend op verjaardagskalenders in Rouvoetiaanse kringen.)
Maar nu dus Swaanenburg.
GRAF-SCHRIFT, DOOR DEN MAKER, VOOR ZYN ZELVE.
GY die ’t vervalle puin van deze plaats beweend,
Waar in de assche leid van ’t allerdroefst gebeent’:
Ei zucht niet om myn dood, maar om u eigen leven!
Het geen dat ieder word, na ’t blykt, ten straf gegeven,
Van ’t eerste oogenblik tot d’allerlaatste snik,
Is hy die wezent word gevangen in een strik
Vann enkel wee en ach, en droefheid overgoten,
Niemand gelukkig voor hy is in ’t Graf gestoten!
Wat heb ik, laas getobt, eer ik ben hier geraakt,
Al zuur geproeft, eer ik heb stervens zoet gesmaakt!
Nu leid het pakje neêr, de Lamp is uitgeschenen,
Myn Naam alleen die blyft, ach! was die mede voort!
Zo wierd ik van niemand ooit in myne rust gestoort,
Ei meld my niet, ô neen ! wilt SWANENBURG vergeten!
Een Man, die bly van aard, van droefheid is versleten:
En schoon by elk gekent, doch onbekent verdween,
Die zelfs niet wist van ’t geen hy wist, om dat niets weten
De grootste wetenschap wierd steeds by hem geheten.
W. v. SWANENBURG.
Plaats een reactie