Bij het opruimen trof Herkauwer het volgende typoscript. Volgens een onderschrift betrof het een sinterklaasgedicht uit 1750, gemaakt door Thomasiolus Dunkius Westfalius 1750. Die mededeling nam hij eerst voor waar aan, omdat het een nogal kedunkedunkedunk-kreupeldicht betrof dat inderdaad best gemaakt had kunnen worden door een van die talloze, niet al te intelligente schoolmeesters, in de achttiende eeuw uit Westfalen afkomstig.
Achteraf:
dat kon natuurlijk niet. Er is sprake van een stoomboot.
Dus iemand heeft een streek uitgehaald. In 2010? Maakt niets uit. Misschien had de maker iets tegen die Dunkius. Waarschijnlijk gaat het hier om de gezaghebbende historicus Thomas von der Dunk (1961 – nog niet gestorven), die alles weet van de disgerechten van Julianus Apostata, de waterstaatkerkjes gebouwd 1800-1830, tot en met de richting die de geschiedenis zal nemen in de 21e eeuw in Patagonië, Lesotho, waar dan ook.
Herkauwer is altijd wat jaloers op dat type historicus dat beschikt over zo’n sleutel op de geschiedenis – zodat die over een periode van millennia lang verklaard kan worden; zolang je tenminste let op zaken als de uitvinding van de stijgbeugel, de neus van Cleopatra, de wijze waarop kabeljauwvangst het begin van de renaissance verklaart en daarmee de westerse dominantie van de rest van de wereld. Enzovoorts.
Thomas heeft, gelooft Herkauwer, ook zo’n soort alle deuren openende sleutel van de geschiedenis. Heeft bij Thomas blijkbaar iets te maken met het feit dat reeds Abel door Kain doodgeslagen werd, omdat Abel zijn vruchten des velds te duur verkocht op de een of andere Albert Cuyp ergens in Mesopotamië. De vuile liberaal! Daardoor werd de een of andere onweerstaanbare economische cyclus in werking gezet.
Maar in dat soort dingen is Herkauwer niet echt geïnteresseerd. Hij is slechts een simpele literatuurhistoricus die zijn dagelijkse historische informatie betrekt van de heer Heldring in de NRC (vergelijkbaar met Toynbee, die man. Blijft altijd maar weer opnieuw opkomen).
Genoeg. Nu dat sinterklaaskreupelrijm. Het heeft geen titel of opschrift, dus het is misschien gewoon een kladje gevonden in een leren broek.
Zie ginds komt uw stoomboot
vol Pietjes reeds aan.
Straks wordt aan mijn deur geklopt:
’k zie zo’n Piet staan.
Ach lieve Sint Nicolaas
Geef mij toch zo’n Piet;
Een man met een roede
geeft mij geen verdriet.
Sterker nog, Niklaas!
Laat uw zwart gevolg
straks in Holland achter;
goed in mijn zorg.
O kom dan es kijken
Hoe Pietjes bestaan
Achter de dijken:
Kapoentjes, uitkering, banaan.
’K zal ze beschermen
– historisch correct –
Goh, Piets zijn geen vlerken;
Wij staan in ons recht.
(Dat laatste couplet is niet zo goed, Sint. Maar weg met het faksisme!)
Plaats een reactie